Van Hogendorp – tweede boekje

[Tweede boekje]

Te Deventer werden wij door den Hr Van Doornik bijzonder wel ontfangen. Wij bezagen met hem de ijzersmelterij, welke geoordeeld wordt voor deze stad van groot belang te zijn. De grondstof is ijzererts uit de omstreken van deze stad gehaald aan de zijde van Almelo. Het debiet is groot, en zoo groot als men het maar verlangen kan. Van alles wordt er gemaakt, zelfs heb ik ijzere broeibakken zien maken. Ook bezocht ik hier de tapijten fabriek. Er worden slechts 150 menschen aan het werk gehouden, waaronder de kinderen mede begreepen zijn. Het debiet bepaald zich tot Holland. In vreemde landen en zelfs in de zuidelijke provincien zoeken zij geen debiet en verlangen er geen. Ik vond de menschen loom en traag. Het eenigste dat ik belangrijk zag was het namaken van een turks tapijt, doch men zegt dat het nagemaakte duurder is dan het echte. Verders zijn er in Deventer eenige leerlooijerijen van weinig belang. Van deze stad deden wij een toertje naar het Loo. Alles was hier Koninglijk. Zoowel het paleis als het park. Onlangs was er eene groote waterpartij aangetrokken die 50,000 gl. gekost had. Op de groote weg zag ik veel nieuwe huizen, en eenige onlangs ontgonne landen. Spoedig ware alles vruchtbaar, zoo de verdeeling der marktgronden plaats had was spoedig alles ontgonnen, en men verlangt het genoeg, doch men kan maar tot geen verdeling komen.

rekensom op linkerblad

Het groot nadeel van gemeente gronden ziet men in Deventer. De stad heeft twee gemeene weiden en ieder burger heeft het recht daar een zeker aantal beesten op te doen weiden. Een burger verhaalde mij dat hij dit recht voor 14 gl. in het jaar verhuren konde en dat bij eene verdeeling zijn aandeel hem gewis 70 a 80 gl. zoude opbrengen. Van Deventer gingen wij naar Lochem een niet onaardig plaatsje. Aldaar is een lijmfabriek, welke in de fransche tijd werd opgericht, en toen Engelsche lijm met succes namaakte. Bijzonder bloeide dezelve, en hoezeer zij noch bestaat en voort werkt is zij echter aanmerkelijk vervallen. De heerlijkheid Ampsen wandelden wij rond en kwamen door Nettelhorst naar Borkulo gaande. Beide zijn het schoone goederen, alhoewel Nettelhorst slechts op de helft van de waarde van Ampsen berekend wordt. Borkulo is een vervalle stad, doch komt weer wat boven door de paarden stoeterij. Veel menschen hebben daar hun brood van. Eenige amptenaren woonen daar en een groot aantal vreemdelingen bezoeken dezelve sedert de oprichting der stoeterij. Verders heeft Borkulo eenige handel langs de Berkel uit Duitschland op Zutphen. Van Borkulo trokken wij op Grol, Breedevoort na Deutichem en van daar over Doesburg naar Zutphen. In Deutichem is een zeepziederij en een leerlooijerij beiden van weinig belang. In Doesburg heeft men getracht fabrieken op te richten, doch alle pogingen zijn mislukt. Dit geheel kwartier leeft dus van den landbouw waarbij men den smokkelhandel voegen kan. De omstreeken van Lochem en Borkulo zijn laag en men ziet daar veel weiland. Van Borkulo tot Breedevoort veel kooren en heide, en van Breedevoort tot Deutichem veel bosschen en koorenvelden en weinig heide. De smokkelhandel is er groot. In het graafschap zelve verhaald een ieder dat er geen smokkelhandel is, doch geen wonder want een ieder is smokkelaar of leeft van den smokkelhandel. Zoo er in één dorp slecht 200 smokkelaars zijn wordt het voor weinig gehouden. In Deutichem zal ik een droevig voorbeeld van het verpestende der VolksScholen. Ik ontbeet met mijn hospes zijn vrouw, kinderen en moeder. Zijn moeder eene hoog bejaarde vrouw wilde niets gebruiken zonder eerst te bidden. Vader en moeder waren hoogsteenvoudige menschen doch baden niet. De kinderen waren fatjes en hadden de Godtergende onbeschaamdheid hun biddende grootmoeder te bespotten. Een van deze kinderen reed ons naar Doesburg, gelijk zijn gedrag jegens zijn ouders onbeschaamd, oneerbiedig en brutaal geweest was, zoo was nu het gebruik van Genever veelvuldig. Zutphen is een der mooiste steden in ons Vaderland. De huizen zijn groot en mooi, en de markt die er uit ziet als een brede straat levert een aangenaam gezicht op. De wandelingen zijn bevallig en groot. De boomen staan er zeer goed, en de lanen om de stad om de buitenwerken en het beplantte plein in de stad leveren een schoon tooneel op. De stad leeft meest van den landbouw en van een weinig handel. Deze handel bestaat in hout dat uit het Graafschap in kleine schuitjes langs de Berkel na de stad gevoerd wordt, van waar het in het najaar met grootere schuiten naar Holland gaat. Deze kleine schuitjes keeren dan naar hunne steedjes of dorpen terug beladen met winkelwaren; en ziedaar de handel van Zutphen. Behalven de tapijten fabriek is er geen fabriek van eenig belang. Deze echter verdiend driedubbeld opmerking. De stad richtte dezelve in 1807 op met oogmerk op aan behoeftigen werk te verschaffen. Handen werk is dus hier nodig. En de fabriek heeft nu zoo veel debiet dat het na aan ieder die wil werk en in der daad een ruim bestaan gegeven te hebben, met machines moet werken, omdat handen arbeid niet genoeg kan opleveren voor het groot debiet. Tegenswoordig geeft het werk aan 450 personen waaronder vrouwen en kinderen. Ik zal een stapel gesponne wol te Amersfoort in de armeninrichting gekocht. Dit is men voornemens meer te doen en tot dat einde heeft de Commies reiziger reeds order bekomen, om nieuwe provincien te bezoeken en nieuwe correspondentien aan te knopen. Zoo dit gelukt zal deze fabriek aan de behoeftigen van omliggende steden en plaatsen werk leveren. Er wordt jaarlijks voor 70 a 80 duizend gl. gedebiteerd en alleswordt hier gemaakt. De grondstof is meest wol uit den omtrek en koehaar. Het gelukken dezer onderneming is gewis alleen toe te schrijven aan de kunde en ijver van den Directeur Kretschmar, die de directie uit zuivere menschenliefde op zich nam. Nu heeft hij er een aandeel in. De fabriek heeft geheimen en fabriekanten kunnen dezelve niet bezichtigen.

Nijmegen 6. Aug. 23.

Voorts wordt er te Zutphen zeer voor de armen zorg gedragen. Er zijn verschillende beurzen of giften die daartoe strekken. Van Zutphen wandelden wij naar Arnhem en bezochten Middachten en Rhederoort. De weg van Zutphen naar Arnhem is een der mooisten die in ons land te vinden zijn. De schoone heerlijkheden en buitenplaatsen alsmede de Steenwijk kortelings aangelegen strekken daartoe. Arnhem zelve is even als de meeste Gelderse steden van zeer weinig belang. Ik vernam er dat de verzending van Haring naar Duitschland veel winst opleverde. De Haring kan niet dan geembaleerd in Duitschland komen het geen veel handen aan het werk houdt. Maar daarbij komt dat de meeste haring present haring is, en dus bij tonnetjes verzonden wordt, waardoor deze wagens veel aan vracht verdienen. De Heer Van Heeckeren doet veel werken en laat veel geld verdienen, het geen hem zoo bemind maakt dat iemand mij verhaalde dat wanneer hij noch twee jaren zoo voort liet werken hij een tweede Prins van Gelderland geoordeeld zoude worden. Verscheidene buitenplaatsen bezocht ik. Wij moesten bij regenachtig weder van Arnhem naar Amerongen rijden. Deze weg had ik het laatst gezien toen zij noch bestraat moest worden. Toenmaals wandelde ik bijkans gedurig door de heide, nu zag ik langs den weg bijkans geen heide meer. Toen vonden wij geen herbergen waar wij wat rusten konden, nu waren er herbergen in menigte. De weg van Amerongen naar Tiel is zeer lief, en in het geheel staat men verbaasd over de vruchtbaarheid der omstreken van deze plaats. De grond moet er vrij duur zijn. Tiel zelf ziet er niet bijzonder mooi uit. Veele groote huizen ziet men er echter. Er is in Tiel een verf fabriek, doch deze moet om debiet te hebben, Engelsche stempels gebruiken. Verders heeft Tiel geen fabrieken en moet geheel van den landbouw leven. De weg van Tiel naar Nijmegen, is in het begin mooi doch velt daarna zeer af. -Men ziet er veel groenland en vruchtbomen.

‘S Hertogenbosch 10 Aug. 23.

In Nijmegen is wat de sterksten van ons land betreft weinig te zien. Er is veel handel, zoo wel te land als te water, en voorts eene kleine fabriek als men het zoo noemen wil van kopere tabaks dozen. Ieder koperslager is als het ware een fabriekant. Met genoegen wandelden wij naar en bij Beek en Ubbergen. De weg van Nijmegen naar den Bosch is en voor het gezicht en wat de weg zelve betreft elendig. Men is thans bezig die te bestraten het geen een wezentlijk gerief voor deze beide steden zijn zal, zoo wel als voor het tusschen beiden liggend stadje de Graaf. Want alhoewel Nijmegen en den Bosch slechts 9 uur van elkander gelegen zijn bestaat er tusschen die twee plaatsten geheel geen handel, daar anders de handel van den Bosch zich uitstrekt tot Maastricht, Luik, Antwerpen enz. Over het kanaal van den Bosch naar Maastricht wordt noch verschillend gedacht. De mogelijkheid is noch niet genoeg bewezen. Men twijfelt over de grond van de Peel hard genoeg zijn zal om behoorlijke kanten te hebben of te kunnen krijgen. Voor de provincie zal het ongetwijfelt bij goede reussite een groot voordeel zijn, doordien het aan de landproducten waarde geven zal. In de stad is men er zeer mede ontevreden. In den Bosch is de transito tusschen Luik Maastricht enz. met Holland. Deze moet vervallen zoo de vaart komt, daar het vervoer dan zoo gemakkelijk worden zal, dat men alles uit de eerste hand zal kunnen koopen en dadelijk vervoeren. De tapijten fabriek van het tuchthuis heb ik zeer vervallen gevonden. Het werk beviel mij niet en er werd weinig gewerkt. Het kwam mij voor dat er gebrek aan debiet is. Ik heb vernomen dat de Concierge, die het factotum was, gestorven was. De nieuwe Goeverneur is zeer gezien en bemind. Hij heeft eene geheel andere geest in de provincie te weeg gebracht. Een gevolg daar van is dat de Heer Sassen van IJsselt in plaats van Le Heu in de staten generaal gekozen is

Utrecht 16 Aug. 1823.

Van ’s Hertogenbosch bragt mijn vriend Lightenvelt ons naar Bommel, een lief en bevallig klein plaatsje. De weg was zeer slecht en meest moerassig. Bij Bommel veranderde de grond aanmerkelijk. Zij werd veel vruchtbaarder. In het geheel zijn de omstreeken van Tiel, Bommel en Buren zeer vruchtbaar. Tot bewijzen strekken de menigvuldige velden van goede tarwen, en de niet min menigvuldige bogaarden. Buren zelve ziet er zoo vrolijk niet uit. De stad is vrij van Octrooi. Slechts voor weinige jaren moet zij eene kleine hoofdelijke omslag betalen. Het kasteel is in een moestuin veranderd. De Koning heeft er noch eenige rechten b.v. de Collatie. De stad heeft noch veele voordeelen haar door Z.M. voorzaten geschonken. b.v. het Weeshuis, waar ook kinderen van Leerdam en Asperen en geplaatst worden, en dat door derzelver uitgestrektheid, een der bronnen van welvaart van Buren uitmaakt. Niet min vruchtbaar was de weg van Buren naar Wijk bij Duurstede, en zeer wel beviel mij deze kleine stad aardig aan de rivier gelegen. Langs den dijk kwamen wij te Amerongen terug. Van Amerongen wandelden wij over Doorn, Driebergen, Zeist en het huis ter Heide naar Amersfoort. Het verwonderde mij dezen weg zoo weinig veranderd te zien en zoo weining niet gebouwd of ontgonnen te beschouwen. De teelt van Tabak gaat in Amersfoort sterk achter uit en houd bijkans op. De marseille fabrieken zijn naauwlijks meer bij naam bekend, en geen wonder dus dat de armoede groot is Men heeft er dan ook een werk instituut, waar ieder die de vier laatste jaren van zijn leeftijd in Amersfoort geleefd heeft werk kan bekomen. Het getal der werkenden zoo in als buiten ’s huis bedroeg circa 400. De inrichting werkt en verkoopt met aanmerkelijk verlies. Door stads bijdrage en inteekenlijsten verkrijgt men jaarlijks eene toelaag van 4 a 5 duizend gl. en deze is niet voldoende om het verlies bij den verkoop geleden te dekken. De magazijnen zijn vol. Misschien ware dit instituut bijkans geheel vervallen, zoo de tapijten fabriek van Zutphen niet ware bijgesprongen en voor hen een debouché geopend van alle gesponnen wol. De tapijten fabriek van Zutphen betaald die wol duur genoeg en het is blijkbaar dat sedert in Amersfoort het spinnen van wol het hoofdwerk is geworden. Van Amersfoort wandelden wij naar Soestdijk. De weg beviel mij niet. Wat van Soestdijk te zeggen? Het kasteel inspireerde mij niet. Het park beneden alle critiek. Het monument afschuwelijk en zoo wel door zichzelven als door de inscriptien onchristelijk. Het Bosch beviel mij, zoo wel als de environs van Soestdijk, Baarn, Emmenes enz. Van Soestdijk wandelden wij naar Utrecht meest door heide.

Utrecht 16 Aug. 23.

De welvaart van Utrecht is groot. De menigte collegien en schoolen enz. enz. door het Goevernement hier geplaatst zijn er de oorzaak van. De huizen zijn in de laatste 5 jaren in waarde verdubbeld en verdriedubbeld.

Gorcum 19 Aug. 23.

De zedeloosheid is groot in Utrecht. Geen week gaat er voorbij zonder dat er correctionele actien van sodomie voor de rechtbank komen, of actien van injurie wegens beschuldiging van sodomie. De vaart op Amsterdam is veel veranderd. Door de ondiepte van het water kunen de Keulsche scheepen niet varen daar zij te diep gaan. Zij worden thans breeder gebouwd, om door breedte te winnen wat men in diepte verliest. Sluizen en bruggen zijn nu om hen behulpsaam te zijn verbreed. De Koning betaald daartoe 180 duizend gl. en Amsterdam en Utrecht de rest ieder voor de helft. Utrecht heeft zeker minder voordeel in de verbreeding dan Amsterdam, maar daar zij toch een nieuwe sluis moest bouwen die 2 ton zoude kosten, is zij tot het dragen dier lasten gemakkelijk bewogen. De suikerrafinaderij gaat daar voor, de lakmoesfabriek achter uit. Met den toestand der rivieren is het naar gesteld. Overkomstig moest dus land ten gronde gaan, zoo er geen afdoende en radicale middelen gevonden werden tot redding. De monden der rivieren raken verstopt en die verstopping neemt in eene geometriesche proportie toe. Er is dus volkomen gebrek aan uitwatering der rivieren, en bij opstopping moeten de dijken dus bukken voor het geweld van het water. Ongelukkig komt hierbij de twisten tusschen het land de provincie, de steeden en de polders, wie de herstelling van zekere dijken betalen moet. Zoolang die twisten voortduren worden de zaken niet afgedaan en weringen van het water niet hersteld. De constitutionele vrijheid heeft op deze wijze de inundatie van de Alblasserwaard in 1820 veroorzaakt en op deze wijze heeft men dezen winter weder gewichtigen dijkbreuken te wachten. Gewichtig en belangrijk zijn de middelen tot verdediging van den Alblasserwaard. De aannemers voor de ophoging der dijken in 1822, die de dijken ook verhoogd hebben, zijn ten gevolge dezer twisten noch niet betaald. De steden Leerdam, Asperen en Heukelom zijn sint 1795 merkelijk vervallen. Heukelom vermindert noch dagelijks en zoude misschien weg zijn ware het niet dat het door Asperen ondersteund werd, ’t welk aan een groot gedeelte van Heukelom werk verschaft. Bouwvallig zien die beide plaatsjes er uit, doch in Asperen moet veel inwendige rijkdom zitten, gepaard met ouderwetsche zuinigheid. De handel in paarden is in die stad zeer groot. Het levert er zoo wel aan particulieren als aan ’s lands leger, en aan het laatste in groote getale. Die Franschen die dit jaar in ons gandsche land veel paarden opkopen, en de prijzen dier beesten hooger doen stijgen, hebben er De aannemers voor de ophoging der dijken in 1822, die de dijken ook verhoogd hebben, zijn ten gevolge dezer twisten noch niet betaald. hier ook veel opgekocht. Leerdam ziet er het beste uit van alle deze plaatsen. Er zijn twee glasblazerijen, wien het goed gaat, die het voornamentlijk doen vooruit gaan. Er zijn voorbeelden dat een knecht in de glasblazerij 40 gl. in een week verdiend heeft. Daarbij zijn er in Leerdam veel winkels. De stad ziet er niet onaardig uit en doet zich in zindelijkheid en netheid onderscheiden. Het land is van Vianen af zeer vruchtbaar, doch niet hoog in prijs door de enorme lasten. Er zijn voorbeelden dat op een morgen 16 gl. lasten zijn en dat de opbrengst niet meer is dan 30. Voors 95 waren de lasten nimmer hooger dan f2-10-.. Van Utrecht dient noch aangeteekend dat men daar een provinciale belasting heeft ingevoerd bij wijze van opcenten op de sterke dranken en het gemaal. Deze belasting heeft te weeg gebragt dat men op de dorpen bijkans geen personeele omslagen meer heeft, en men heeft hoop het zoo verre te brengen dat er welhaast geheel geen personeele omslagen meer plaats zullen hebben. Door het smokkelen brengen de grensdorpen weinig op, zoo dat men wenscht dat Holland en Gelderland dit voorbeeld volgen. Men denkt dat deze wensch vervuld zal worden, daar deze drie provincien aanvraag gedaan hebben om communicatie van de reglementen en besluiten daaromtrent genomen. Op de binnen dorpen brengt deze belasting, inzonderheid die op de dranken veel op. In Zeist bragt de belasting op de dranken alleen in de eerste drie maanden van dit jaar elf duizend gl op.

Goes 24 Aug. 1823.

Gorcum leeft van landbouw en handel. In een stad als deze verwacht men geen buitenlandsche handel en in zoo verre zal deze stad geene eigentlijk gezegde buitenlandsche handel hebben, maar ieder stad aan een rivier gelegen trekt voordeel van die rivier en het schijnt dat zoo wel de binnenlandsche handel als de afval der buitenlandsche handel diergelijke steden bevoordeelen. Van Gorcum reden wij met de Diligence naar Breda. Hier is weinig bijzonders, slechts verdienen de dorpen Raamsdonk en Oosterhout uitzondering. Raamsdonk is een bij uitstek lief doch zeer klein dorp. Een paar huizen vindt men daar, die men er niet verwachten zoude. Oosterhout is een zeer groot dorp, grooter dan menige stad. De gandsche weg bestaat bijkans uit hei en moeras slechts een half uur rondom Oosterhout ziet men de weligste velden. Breda behoort tot die steden die merkelijk achteruit zijn gegaan. Als behorende tot de Generaliteitslanden brachten zij veel minder belastingen op dan de provincien. Een jong ongetrouwd heer leefde er fatsoendelijk voor 400 gl. ’s jaar aan table d’hote betaalde men 8 st. voor een fles wijn 14 st. voor een kop chocolaad 2 st. enz. Familien wien het niet voorspoedig in deze waereld ging, zetteden zich in de generaliteits landen neder: en allen die bezuinigen wilden of moesten. Breda had nu boven de overige steden dier generaliteitslanden het voorrecht dat het hof er nu en dan kwam, dat het een residentie was, dat er een menigte Amptenaren waren behorende tot de eerste familien van ons land ten gevolge waarvan allen die wel wilden of moesten bezuinigen, maar toch fatsoendelijk, vrolijk en gezellig verlangden te leven, Breda boven alle andere plaatsen verkozen. Hierbij voege men een talrijk garnizoen, en geen wonder dat Breda in vrolijkheid en opeen volgende feesten naar een tweede ’s Gravenhage geleek. De welvaart was toen groot. Nu zijn de oorzaken dier welvaart weggenomen. Breda en alle voormalige Generaliteitslanden betalen zooveel belastingen als de overige provincien. Breda is geen residentie meer, houdt op een talrijk garnizoen te hebben. De renteniers hier natuurlijk om gezegde redenen meer dan elders levende zijn getierceerd. Alle oorzaken van buitengewoone levendigheid en welvaart zijn dus daar opgehouden, en met de oorzaken de levendigheid en welvaart, zoodat Breda tot de rang der gewoone binnensteeden vervallen is, en dagelijks meer vervalt. Teekenen van vroegere welvaart ziet men in de brede straten en groote gebouwen. De bosschen en wandelingen om en in de stad zijn talrijk en lief. Innig bedroefde het mij het gewezen paleis waar Prins Willem I zooveel affectie voor had, in een hospitaal veranderd te zien. Blijken dat er van toen iets over is gebleven ziet men in de eikenhouten plafons. Er zijn in deze stad eenige tapijten fabrieken in koehaar. Deze soort van fabrieken hebben het voorrecht van voor den middelstand te werken, en daar zelfs bij een toenemend verval van fortuinen de middelmatige fortuinen in aantal zelden afnemen, zoo behouden zij werk. Daarenboven hebben zij geen concurrentie van vreemden daar het gebruik van tapijten in vreemde landen op verre na zoo algemeen niet is, en die weinige rijke menschen welke tapijten koopen, er dan Smirnasche of Doorniksche nemen. De fabriek die ik zag is van den Heer welke zijn fabriek aanmerkelijk verbeterd heeft, door een uitvinding van machinerij tot spinnen van koehaar. De prijzen der koehaar tapijten zijn daardoor niet gedaald, maar gelijk men pretendeert zijn de tapijten in sterkte verdubbeld en in schoonheid toegenomen, zoo dat zij de wolle tapijten veel nader komen. Het aantal werkvolk is hierdoor niet verminderd. Die wil kan werk bekomen en 400 menschen verdienen er hun brood. Intusschen kan de fabriek het vol houden aan wien het verkiest werk te geven, zoolang zij het octrooi heeft, maar is de tijd van het octrooi verlopen, dan heeft zij concurrentie, zoodra het geheim der machinerij ontdekt is, en niet alleen verliezen de armen die hier in de koehaar tapijten fabriek, maar ook zij die het in andere fabrieken verdienen, hun brood. Van Breda wandelden wij naar Etten en Rozendaal, gingen daar in de postwagen tot Bergen op Zoom en wandelden toen tot Tholen. Etten is een bijzonder schoon dorp, Rozendaal een groot (maar lelijk) dorp. De weg had voor mij het afzichtelijke niet dat ik er mij van voorstelde, na al wat men er mij van verhaald had. Veel bebouwde gronden bijzonder hakhout zag ik en weinig heide. Bergen op Zoom viel mij insgelijks zeer mede de markt is mooi, groote huizen zijn er in aantal. Behalven de landbouw weet ik echter niet, waar de ingezetenen van leven. Handel, en fabrieken zijn er niet. Misschien veel renteniers. Op weg van Bergen op Zoom naar Tholen overviel ons regen en duisternis, zoodat wij niet meer zagen dan dat de weg bij dag zeer mooi moet zijn. Tholen is een lelijke oude stad, en leeft alleen van den landbouw. Bijzonder mooi is het eiland, de dijken zijn schoon beplant, en de grond is er bij uitstek vruchtbaar. Nimmer zag ik meer diversiteit van producten. Alle winter tafel provisie vindt men in Tholen. Wij reden door oud Vossemaer, ‘st Annaland, Stavenissen en ‘st Maartendijk. De grond is duur, de wegen smal, de straten in de dorpen eng, de dorpen naauw in elkander gebouwd. ‘st Maartendijk munt boven allen uit, door een groote markt en schoone huizen. Het is veel vrolijker dan Tholen. Wij kwamen van Gorishoek ten half vijf uur, wenschten over te varen naar Irzekendamme en vervolgens naar Goes te gaan. Intusschen moesten wij twee uuren wachten alvorens wij konden overvaren, moesten toen naar rijtuig wachten en reden niet voor half acht weg. De maneschijn deed ons zien dat de weg bij dag een der schoonste moest zijn die wij immer overgegaan waren, zoodat wij betreurden de verre gaande wanorde die aan het veer heerscht, en hoopen dat daarin spoedig voorzien zal worden.

Middelburg 29 Aug 23.

Van Goes deden wij een wandeling door Zuidbeveland. Het land was vruchtbaar. en wel zoodanig dat het aan de ingezetenen een ruim bestaan oplevert. Handel of fabrieken zijn er niet en echter is er geen of weinig armoede. De meekrap wordt hier bijkans niet geteeld. Te Heintjes Zand werden wij gearresteerd. Het veer aan ’t Sloe is slecht. 100 passen door modder en water. De voerman zette ons af aan de poort. Middelburg vervalt. Er is noch handel noch fabrieken. De ingezetenen leven van vroegere winsten en van de rijkdommen die sommigen zich in vroegere tijden verworven hebben. Verhuizing van ingezetenen. Groote en kapitale huizen. Veele liefdadige gestichten. Gasthuis, weeshuis, Bedelaarshuis, ziekenhuis gekkenhuis. Voorts gevangenis en huis van arrest. In het Gasthuis worden de zieken gebracht. Het huis is ruim en luchtig. Het weeshuis ruim en luchtig, zindelijk. Ieder wees kost dagelijks 25 cent. Het Bedelaarshuis is veel minder. De fabriek wordt aanbesteed en werkt met groot verlies. De bedelarij vermindert er door.

In het ziekenhuis kan ieder een plaatsje kopen of huren voor eene modique prijs. de behandeling, de localen en het eeten zijn allen zeer goed. Iedem dicenda van het Gekkenhuis. De gestichten helpen elkander. Het bedelaarshuis levert brood. Ook de daar gefabriceerde waarde tot groot prejudicie der overige huizen, die hun linnen b.v. drie maal zoo duur betalen moeten als in de winkels. De onkosten worden gevonden uit de daconien der verschillende gemeenten, stadsbijdragen en collecten. De gevangenis is ruim en luchtig en de menschen zien er wel uit. De kleeding voeding en ligging is aanbesteed voor ieder gevangene per dag 24½ cent. Hierbij gevoegd de kosten van administratie van onderhoud van het gebouw enz. en men ziet dat een gevangene meer kost dan een wees. Dit is absurd. Op Walcheren groeit meer gras. Weilanden zijn menigvuldiger dan bouwlanden. Het hout groeit hoog, doch schijnt geen voordeel op te leveren. De buiten plaatsen zijn grootendeels gesloopt. Vlissingen bloeit. Veel Engelschen woonen er. Er wordt Generver, tabak, kanten, zijde in Engeland gesmokkeld. Zij hebben daar een afzonderlijke werf toe die druk aan de gang is. Zij gebruiken een afzonderlijk soort van scheepen, waaruit men de hoegrootheid deze redeloze handel, ziet. ’s lands timmerwerf cum annexis is een goudmijn voor de stad. 450 man werken dagelijks en verdien 20 a 30 stuivers daags. Hierbij de gevoegd de tractementen van de legio ambtenaren en klerken en gewis worden er dagelijks aan tractementen f 800 uitbetaald. Men verzekerde mij dat die berekening te gering was. Hierbij gevoegd de kosten van onderhoud. Waar modellen van geleverd kunnen worden, wordt aanbesteed en veele aannemers woonen in Vlissingen. Intusschen wat is er in 8 jaren gedaan? Niets dan een nieuw fregat gebouwd en een gerepareerd. Thans wordt er aan twee 80tigers een fregat en drie kleindere schepen gewerkt.

Zierikzee 31 Aug. 23

Gisteren wandelden wij van Middelburg naar Veere. De weg was bestraat en goed beplant. Te Veere bezagen wij het Provinciaal werkhuis. Die broodsgebrek heeft kan vrijwillig werk krijgen, en zoo hij bedeld wordt hij gedwongen daar te werken. Die vrijwillig inkomt moet bewijzen broods gebrek te hebben. Die er uit wil gaan moet bewijzen een bestaan te zullen hebben. Hierover oordeelt de Goeverneur. Die in het gesticht zijn worden gezonden door de gemeente waar zij ’t huis hooren. Voor ieder moet betaald worden 91 gl. Van de verdiensten voor dat werk krijgt het huis 1/3 de werkman 1/3 en de rest gaat in zijn spaarpot. Er zijn er die 3 gl. weeks verdienen en dus 1 gl. op zak krijgen. In geen gesticht zag ik zoo veel orde, zoo veel zindelijkheid, zoo veel ruimte. Er zijn vier magnifike zalen en zeer luchtig. De menschen zien er gezond uit. Er zijn er op dit oogenblik 250 en is plaats voor 800. De menschen worden hier naar behoren behandeld. Die brood heeft zal er voor zijn plaisier niet komen, en die het niet heeft wordt daarom niet als een misdadiger of als een beest behandeld, gelijk aan den Ommerschans. Ik heb slechts twee aanmerkingen. 1o De scheiding tusschen mannen vrouwen en kinderen. 2o De kosten zijn te groot. Van Veere voeren wij over. Aan de overzijde gekomen wandelden wij ½ uur door de slijk eer wij aan vaste wal waren. Wij gingen toen naar Wissekerken en Cortgeen twee der schoonste dorpen uit ons land, vooral het laatste. De weg was mooi, het land vruchtbaar en meestal met hooge olmen beplant. Te Cortgeen begon het te regenen, weshalven wij dadelijk naar Cooltjesplaat voorwandelden wederom lang een vruchtbare weg. Wij kwamen er nat, droogden ons spoedig en moesten toen in de schuit. De regen nam toe, en in een plasregen waren wij 1¼ uur in een open schuit.Ik had noch twist met den veerman en beweerde recht te hebben een gesloten schuit te hebben, dan alle pogingen waren vruchteloos, mijn recht werd erkend maar om deze of geene rede of voorwendsel konde het niet en wij moesten in een open schuit. Aan land gezet, waren wij noch ½ uur van Zierikzee. Wij dwaalden kwamen op een verkeerden dijk en moesten naar het hoofd terug. Nu lieten wij ons naar den dijk die wij afmoesten wandelen brengen, en moesten nu een geruime tijd loopen op planken door de regen glad geworden, en waar aan de eene zijde geen leuning aan was. Die uitgegleden was was in het water gevallen en had gewis zijn leven verloren. Na een uur loopens kwamen wij eindelijk door nat in Zierikzee.

[andere inkt]

’s Hage.

De stad Zierikzee leeft van de Zouten visch vangst van den handel in die visch, en gelijk gandsch Schouwen van de meeteelt, van de mee stoven en van den handel in mee. Dit laatste is bijkans uitsluitend voor de stad. De stad ziet er lief en welvarend uit. Wij vroegen hoe laat wij te Bruinisse zijn moesten om over te kunnen varen en op het bepaalde uur waren wij daar. Intusschen waren wij verkeerd onderricht en het was onmogelijk over te varen en noch dien avond te Helvoet te komen. Wij bleven dus en kwamen niet voor den volgende dag ten 9 uur op Overflakkee. Vruchtbaar is dit eiland en veel meestoven ziet men er. Van Overflakkee moesten wij op Helvoet overvaren. Dit was een Hollandsch veer en alles was er ook in orde. Aan de zijde van Helvoet is een vaste was en aan de zijde van Overflakkee gaat men in een schuitje zitten en wordt daarmede naar het schip gebracht. Helvoetsluis is een der welvarendste en levendigste plaatsen uit ons land. Veel voordeel heeft de stad van zeewezen, maar noch meer van de etablissementen van de marine. 300 man winnen daar dagelijks hun brood en verdienen daags f1-4-.. a f1-10-.. men voege hierbij de aannemingen, het werkvolk die van de aannemers hun brood hebben enz. enz en men voelt welk ontzaggelijk vertier dit geven moet in een zoo klein stadje. Van Helvoet reden wij naar den Brielle deze stad ziet er veel welvarender uit dan ik dacht. Als een merkwaardigheid teeken ik aan dat er slechts een huis te huur was. De nabijheid aan een rivier is altijd een oorzaak van welvaart, doch hier inzonderheid daar de stad krioelt van commiezen, tot visietatie van scheepen en wat daar meer toe behoort. Wij voeren over naar Rozenburg, wandelden het eiland over en voeren toen naar Maasluis. De uiterlijke welvaart van Maasluis trof mij. Intusschen vernam ik naar de uitslag der Haringvisscherij en hoorde tot mijn diep leedwezen dat die zeer nadeelig geweest was. Zoo houdt dan ook deze tak van bestaan op. Van Maasluis reden wij naar Delft namen daar afscheid van elkander en begaf mij met de schuit naar ’s Hage. Van Helvoetsluis, Maaslandsluis en den Briells moet ik noch aanteekenen, dat een vreemdeling niet bij welken voerman of hij verkiest rijtuig mag nemen. Hij moet aan de bel komen gelijk men het hiet, daarvoor betalen, dan wordt hem een voerman toegevoegd, en dezen betaalt hij volgens een tarief. Dit tarief is zoo hoog en de kosten van het aan de bel komen zoo zwaar dat een vreemdeling twee a drie maal zoo veel betaald dan een inwooner die naar verkiezing een voerman neemt en met hem accordeert. Dit bezwaar nu is veeelal verholpen doordien er zich in de nabijheid dier steden voerlieden gevestigd hebben, die aan het stedelijk reglement niet gehouden zijn en met wien men dus kan accordeeren. Op deze wijze is ten opzichte der voerlieden uit de steden waar, dat hij die te veel wil hebben niets krijgt. Het bezwaar blijft echter voor oude en gebrekkige menschen.

[Achterin op z’n kop in boekje 1]

Purmerend. Roskam. slecht.

Monnickendam. Doelen. Zeer slecht.

Hoorn. Onvolmaakte schip. Goed

Enkhuizen. Oostindische tooren. Redelijk.

Medemblik. Valk. slecht.

Lemmer. Wildeman. Zeer goed en goedkoop.

Stavoren. Aan de haven. Gering

Hinlopen. Het anker. Liederlijk.

Worcum. Het wapen van Friesland Jelle Mijns Hoeksma. Goed.

Bolswaard. De Wijnberg. goed.

Sneek. Het Wapen van Sneek. De Stad [xxxxxx]

Harlingen. Het Heeren Logement Winter. Goed.

Franeker. Het Heeren Logement Boljer. best

Leeuwarden. Het Heeren Logement Poelman

Dokkum. Posthoorn Erven Pive. Zoo

Kollum Roskam. Zoo.

Groningen. Toelast. Bruins. Goed.

Soltkamp. Bij de Graaf. Zoo

Uithuizen. De Roos. Zoo, doch niet best

Appingadam. ’s lands Welvaren. Martens heerlijk en goedkoop.

Delftzijl. Werts. Goed.

Nieuweschans. Buisema. Goed.

Winschoten. Het Blaauwe Paard bij van Dijk. Zeer goed

Hoogezand. Posthuis bij Van Dijken. goed

Assen. Het Wapen van Drenthe. Jacob Donker. Allerbest en zeer goedkoop.

Borger. Zeer slecht.

Valthe. Boelken vrij goed.

Hoogeveen. Meijer. goed.

Meppel. Wildeman goed

Steenwijk. Porthuis bij Schuttelaar

Frederiksoord. Schuttelaar. Zoo

Wolvega. ’t wapen van Weststellingwerf bij Siccama. goed

Heerenveen. Heeren Logement. Zoo

Joure. ’t wapen van Friesland bij Zeverijn Goed

Vollenhove. De Leeuw buiten de poort aan de zijde van Blokzijl. Zoo.

Kampen aan de brug buiten de stad. goed.

Zwol. Zevenprovincien, bij Held buiten de stad. best.

Ommerschans. Kruizinga, goed

Oldenzaal. De Star. Goed.

Enschedé de Klomp, goed.

Delden, bij Van Heek, best.

Almelo. Gouden Leeuw. slecht.

Deventer bij Koningsveld in het posthuis goed.

Borkulo. bij Martens, buiten de stad goed.

Deutichem. Het Heerenlogement. Zoo

Doesburg. Het Heerenlogement. Goed.

[Achterin op zijn kop in boekje 2]

Deventer. bij Koningsveld in de paardenposterij goed

Borkulo. bij Martens buiten de stad. goed.

Doetichem. Heerenlogement. Zoo

Doesburg. Heerenlogement. Ziet er goed uit.

Zutphen. bij Beck in de Kroon. Zeer goed.

Arnhem. bij Burgers in de Zoo. slecht en duur.

Amerongen. Het kost ook paardenposterij zoo

Tiel. Gouden leeuw. goed.

Nijmegen, te Lent. Crijne. goed

Den Bosch. Gouden Leeuw. goed

Bommel. te Tuijl. posthuis. zoo, niet best

Amersfoort. Doelen. goed

Soestdijk in den lindenboom. bij Schimmel goed.

Utrecht, Zwarten Arend. slecht duur.

Leerdam. bij Henri goed.

Gorcum. Doelen. Zeer slecht Zeer duur.

Breda. Hotel de Flandre. extra goed.

Bergen op Zoom. Hof van Holland.

Tholen. ’t wapen van Zeeland. bij van Mourik goed

Goes. bij Van Ham. De nieuwe zout keet slecht

Middelburg. ’t Heeren logement van Oranje. Goed en duur.